Home

Foto album

Etappeplaatsen en statistiek

Landkaart met route

 

Sydney Harbour bridge en Opera House

 

Sydney – Canberra

Vanuit Buenos Aires vliegen we in één ruk naar Sydney, we zijn daarom ook erg blij met de stoelen bij de nooduitgang met extra veel beenruimte.
In Ushuaia hebben we al onze spullen goed gepoetst want dat moet als je zonder problemen Australië in wil komen.
Wij willen de fietsen lekker op ons gemak vóór de douane in elkaar zetten, komt er zo’n douanier op ons of: of het nog lang duurt. Nou een kwartiertje zeggen we. Dat moet toch wel sneller: hij wil namelijk afsluiten want dit was het laatste vliegtuig op deze terminal voor vandaag.
Dus wij vlug, vlug onze troep bij elkaar gezocht en op naar de controle. Die man zou officieel alles moeten inspecteren maar dat slaat hij over en officieel onze dozen in beslag moeten nemen, dat mag hij en binnen vijf tellen zonder verdere inspectie zijn we klaar. Het blijkt Australia Day te zijn: een nationale feestdag waar iedereen vrij voor heeft en ook de douane wil snel naar huis.

Sydney hebben we 1 dag bekeken en toen vonden we het toch wel weer tijd om de fiets te pakken.
De metro brengt ons in anderhalf uur naar de buitenste buitenwijk richting de blue Mountains. De eerste kilometers gaan niet soepel: flink omhoog en een stuk warmer dan we gewend zijn van Zuid Amerika. Tot aan Katoomba blijft het klimmen en vlak voor de eindstreep worden we verrast door een gigantisch onweer, de stroom valt uit en voordat we onze regenjassen aan hebben zijn we drijfnat. Van het echte uitzicht genieten we de volgende dag : The 3 sisters in de Blue mountains.
Wat ons vanaf dag één al opvalt zijn de vogels, heel veel vogels. Elke avond is het weer aanstrepen in ons vogelboekje: vooral parkieten en kaketoes in alle kleuren.
Het warme weer valt de eerste weken heel erg mee of tegen, elke dag hebben we wel een bui, en ‘s avonds is toch echt een trui nodig.  De mensen hier zijn blij met de regen, en willen ons al inhuren als regenbrengers hahahaha.

Kangaroe

Verder is het ook vroeg donker, wordt het in Zuid Amerika op een gegeven moment bijna niet meer donker, hier al om 8 uur, dat was de eerste dag even zoeken naar onze zaklampen. Ook hebben we heel veel wind, waarschijnlijk meegewaaid uit Patagonië. Gelukkig is deze wel wat warmer. Eigenlijk is het dus gewoon goed fietsweer. In Abercrombie National Park (NP) kamperen we op een soort van Staatsbosbeheer camping: een mooi veldje afgezet met een hekje zodat auto’s en campers er niet op kunnen, wel een Toilet (gat in de grond) en een riviertje om in te badderen. Ook zien we hier onze eerste kangaroos in levende lijve. Dood in verschillende statia van ontbinding hadden we ze langs de kant van de weg al vaker gezien.

 

Canberra – Melbourne

In Canberra is het druk: iedereen wil de reizende Van Gogh tentoonstelling zien. Och denken wij als cultuur verwende Europeanen, wij trekken wel de natuur in.
Druk is dan wel weer relatief: er wonen in Canberra 300.000 mensen op een oppervlakte groter dan de provincie Utrecht: Met uitzondering van het centrum is het dan ook meer een park met af en toe wat huizen dan een echte stad.
Vanuit Canberra vertrekken we richting Namadgi National Parc de bergen in
Omdat het al tegen de middag loopt wanneer we bij het bezoekerscentrum aankomen, vragen we de rangers naar de staat van de weg. Nou die zou goed zijn: 1x steil klimmen over asfalt naar 900 meter en daarna heuvelachtig over gravel.
Die klim komt inderdaad en is inderdaad steil, wij blij dat we boven zijn. Als we hard afdalen krijgen we al het vermoeden dat de rangers hier niet te vaak komen want snel gaat het weer steil omhoog, naar 1000 meter dit keer, en daarna nog een keer en nog een keer. Inmiddels is het half 6, zitten we rond de 1400 meter is het amper 10 graden, fietsen we al een uur door de regen en is de camp area nog ergens tussen de 10 en 15 kilometer, maar hoeveel omhoog dat is echt de vraag.
De mensen in eerste pick-up die uit eigen beweging stopt zijn erg bezorgd: moeten we jullie meenemen? Kunnen we iemand waarschuwen? Weet er wel iemand dat jullie hier in de middle of no-where zitten? Hebben jullie wel een telefoon? Het antwoord is makkelijk: op alle vragen nee. Wij hebben alles bij ons, hebben ook wel vaker regen gehad en halen die camp area nog wel.

Eucaliptus

De tweede pick-up komt een half uur later als we vijf kilometer verder zijn. Deze wegwerkers willen  ons graag naar de camp area brengen. Dit keer slaan we het aanbod niet af, het is wel genoeg geweest vandaag. Bij de camp area aangekomen, vinden ze het niet zo’n goed plan dat wij gaan kamperen, Ze stellen voor nog even verder mee te rijden naar een lege hut. Daar hoeven we niet lang over na te denken want het regent nog steeds. Droog eten koken, droog slapen dat was wel even lekker, alleen het haard hout ontbreekt want nog steeds op 1400 meter is het best fris. De volgende ochtend, vertrekken we met de laatste nevel en zien we pas goed hoe mooi het er eigenlijk is.

Een andere dag komen we in een dorpje bestaande uit een hotel, B&B en een general store. In dit geval was het ook koffieshop en museum. Een oud vrouwtje komt bij ons zitten en blijkt de eigenaar te zijn. Ze woonde eerst in de buurt van Sydney, maar daar was het veel te druk. Nu heeft ze het wel naar haar zin, het is hier zo rustig dat ze de wormen door de grond hoort gaan. Als we dan weer op de fiets stappen, krijgen we nog snel even wat eigen geteelde tomaten en komkommers mee, daar weten wij wel raad mee.

Op weer een andere plek komt op de camping ‘s morgens een vrouw naar Jolanda toe met een servetje met daarop een uitnodiging en hun adres om bij hun op de thee of eten te komen. We hadden werkelijk nog niet gesproken met die mensen, maar waarschijnlijk vonden ze ons doen en laten gewoon leuk of zo.

De campings zijn hier trouwens geweldig, vaak super schoon, vaak met een keuken, bbq, koelkast, zwembad, en heel veel vogels. Je wordt gewoon wakker in een volière. Op de semi wildkampeerplekken lopen de kangaroos vrolijk rond je tent. Super genieten dus!

Even ten noorden van Melbourne trekken we door een gebied waar precies 1 jaar eerder grote bosbranden hebben gewoed: alles is zwart en een dorp waar we gekampeerd hebben is toen helemaal weggevaagd: meer dan 350 huizen verbrand.
Het is wel goed te zien dat de natuur zich snel hersteld: overal wordt het weer groen aan de verder zwarte boomstammen.

Melbourne doen we weer met de metro: vanaf het eindpunt tot hartje centrum waar ons hotel staat, zijn we 21 haltes onderweg.
De grote stad is wel weer eens wat anders: drukke winkelstraten, veel verkeer en een lekker hotel.

 

Tasmania

De pont naar Tasmanie is bijna een cruise schip: 8 verdiepingen, 4 restaurants, 200 auto’s aan boord en natuurlijk 2 fietsen.
Wij hebben op de nachtboot een hut geboekt, de zee is rustig en na een goede nachtrust zitten we rond zeven uur al weer op de fiets.

Tasmanie is toch echt het andere Australië: Alles is hier groener dan groen, veel afwisseling van groen, bergen, heuvellandschap, van alles en nog wat. En dan kom je af en toe ook nog de kuststreek tegen, ook erg mooi. Verder is er erg veel wild te zien; kangaroos, wallabies, pademellons, potoroos (ofwel alle maten kangaroes van groot naar klein), Wombats, Possums, en natuurlijk de Tasmanian Devil.
In de Cradle Mountains blijken de possums trouwens dol op onze tent, dat is dan wel weer een beetje vervelend, maar ja we hebben dan ook wel een hele mooie tent.

Gelukkig hebben we onze Zuid Amerika slaapzakken nog want in de vroege ochtend is het soms maar net boven nul, ’s middags kun je dan toch wel eens in je T-shirt fietsen.

Als we langs de oost kust richting de boot voor Maria Island fietsen merken we voor het eerst iets van de drukte: half Tasmanie blijkt onderweg want het is weer een nationale feestdag met lang weekend. Mega campers, caravans en boten passen soms maar amper op de weg. Gelukkig houden ze voldoende rekening met ons.

Op Maria Island zelf mag geen gemotoriseerd verkeer komen. Dit is dus een paradijs voor fietsers en wandelaars. Op de wegen geen lijken van beesten, want dat zie je in Tasmanie ook erg veel: eerst ruik je ze en dan, ja hoor weer een beest minder. Op Maria island kunnen ze dus rustig over de weg rennen.
Op het eiland van 25 bij 15 km overnachten misschien 30 personen en overdag komen daar 50 dagjesmensen bij, lekker rustig dus.
Jolanda overleeft de boottocht maar net met de opkomende storm. Om uit de drukte te komen fietsen we nog een stuk het eiland op. Bij een camparea met een franse boerderij, die nu schuilhut is, hebben we een kampeerveld voor onszelf.Wombat
De hele avond genieten we op de veranda van de franse boerderij van de kangarooshow. De volgende dag zien we voor het eerst wombats in levende lijve, echte teddyknuffels. Ze zijn zo groot als een varken en met een zachte vacht. Verder zwemmen we in zee en fietsen we nog wat rond en bezoeken de painted cliffs. Na 2 dagen gaan we terug naar het vaste land en fietsen we verder langs de oostkust naar het noorden. We genieten van de hagelwitte stranden en de glasherdere zee. Na een paar dagen kust fietsen we weer het binnenland in, meteen weer met flinke heuvels; alles is weer groener dan groen en er is veel land, tuin en veeteelt. In de dorpjes staan veel schotsaandoende huizen, erg mooi. In een klein plaatsje, krijgen we als we op zoek zijn naar een geschikte kampeerplek weer eens koffie aangeboden; het blijft toch geweldig. De kampeerplek waar ze ons naar toe brengen is trouwens ook super: een weiland beneden in het dal, naast een riviertje.
Over landelijke weggetjes vervolgen we onze tocht naar Devenport waar we de boot naar het vaste land weer terug nemen.

 

Melbourne - Adelaide

Na terugkomst in Melbourne fietsen we naar en over de veel geprezen ‘Great Ocean Road’. Op sommige stukken rij je vlak langs de ruige kust, prachtig. Wij fiesten van oost naar west, dat is wel tegen de heersende wind in maar ook langs de zee kant, dus met het mooiste uitzicht. En van dat uitzicht willen meer mensen genieten , het is soms super toeristisch en dus druk en de weg is smal. Maar als van beide kanten een auto met caravan komt past dat maar net. De ’12 Apostelen’, een paar rotsen in zee, zijn prachtig. Het is alleen jammer dat het stormt en regent, maar dat geeft ook weer een bijzondere sfeer mee. Gelukkig klaart het weer snel daarna weer op, zodat we verder kunnen genieten van deze route. Als de weg een beetje het land indraait, zien we Koala’s! Prachtige knuffels en ze zitten heel rustig, want ze slapen 19 uur op een dag, wat een leven.
Vanaf de Great ocean road fietsen we naar National Parc Grampians. Op weg hiernaartoe krijgen we te maken met de Australische wind: tegen natuurlijk. Niets vergeleken bij de patagonische winden, maar we trappen ons toch wel rot. In de Grampians maken we een mooie wandeling door kloven en naar uitzichtspunten. We besluiten om het park heen te fietsen verder naar het Noorden. Omdat de great dessert net te ver is gaan we via de little dessert, ook weer een nationaal park.
Dit park lijkt niet echt op een dessert met het vele groen. Buiten het park lijkt het meer op een dessert, de kale weilanden en akkers zijn dor en droog. We kamperen midden in dit gebied in ons eentje op een heel grote camp area. Geen last van andere lawaaimakers of schijnwerpers om ons heen denken we. Nu blijkt het die nacht volle maan te zijn en die blijkt zo fel dat je er met gemak een boek bij kunt lezen.
Als we weer ingepakt zijn en willen vertrekken worden we nog verrast door een Emu familie die over de camping trekt.

In Naracoorte bezoeken we de grotten. Onderweg daar naartoe stoppen we in een klein plaatsje om koffie te drinken. Zoals zo vaak worden we al snel aan gesproken en dit keer door een schapenboerin, ze vertelt van alles over haar en de omgeving. Al snel komt er een andere local, die ons ook al had gespot en die moest toch echt ‘effe checke’. Hij begint spontaan gedichten voor te dragen, dat verwacht je dan weer niet van zo’n schapeboer.

Via het Coorong national parc komen we in de buurt van het eindpunt van deze reis: Adelaide. Deze laatste week volgen we de Fleurieuroute, ten zuiden van Adelaide.
Een heel populair gebied, vooral tijdens het lange paasweekend waar we in terecht komen. Op goede vrijdag krijgen we voor het eerst te maken met een volle camping. Een paar zielige oogjes en de fietsen helpen om toch nog een plekje te krijgen. Wel naast een Sjonnie en Anita stel met de nodige kettingen en country Music. Toch is het om 10 ‘s avonds weer helemaal stil, later horen we dat dit een wet is in Australië waar iedereen zich ook nog eens aan houdt.
Eerste Paasdag fietsen we over een heus fietspad een paar uur langs de kust totdat we in een soort van Scheveningen terecht komen. De 1e camping is vol, de 2e heeft wel plaats maar vindt zichzelf te duur voor ons, en belt daarom de volgende camping. Die heeft nog plek op een klein veldje en daar staan we hutje mutje.
Op deze camping, die iets groter is, komen we er achter dat mensen zelfs voor naar de toiletgebouwen de auto nemen, werkelijk de Australiërs zijn niet uit de auto te stampen. De volgende dag hebben we een prachtige en rustige route. De parkieten vlogen om onze oren. Weten we eindelijk waarom we verplicht zijn helmpies te dragen!! En ook nu, na 75 km, komen we weer bij volle campings. Gelukkig bij de laatste hielpen Roel zijn trouwe hondenoogjes en de fiets weer om een plekje te krijgen. Leve de fietsen!!!
Vlak ten zuiden van Adelaide blijven we nog even hangen in Mclaren Vale. Hier maken we een fietswijntoer en dan kun je overal lekker proeven.
In Adelaide is het voorbij, is het over, finito, the end en pakken we de fietsen weer in.

Om aan de 10.000 km te komen vliegen we naar Frankfurt en fietsen we vandaar naar huis terug en zo geschiedde.